Een lyrisch sprookje
De zeemeermin Rusalka wil ontsnappen aan haar natuurlijke wereld omdat ze verliefd is geworden op een prins. Maar ze kan haar mannetje niet staan in de grote mensenwereld, en de liefde voor de prins houdt ook geen stand. Antonín Dvořák en zijn librettist Jaroslav Kvapil beschrijven hun opera "Rusalka", die in 1901 met groot succes in première ging, als een lyrisch sprookje. Motieven uit oude legendes en verschillende literaire bronnen, zoals het sprookje "De kleine zeemeermin" van Hans Christian Andersen of het verhaal "Undine" van Friedrich de la Motte Fouqué, zijn kunstig verweven in dit werk. Antonín Dvořák (1841-1904) zette de vaak schijnbaar symbolische verzen op muziek met grote impressionistische tonale magie, maar ook laatromantische weelde.
Rusalka is een meerlagig sprookje dat sterk beïnvloed is door Sigmund Freuds verkenningen van de menselijke psyche in het begin van de 20e eeuw. In de kern is de opera een psychologisch krachtig werk en blijkt het het opwindende psychologische drama te zijn van een vrouw die vecht voor liefde, een zelfbepaald leven en haar eigen identiteit.